Eén van de thema’s waarop sportclubs in het kader van ‘Laat je sportclub niet in zijn hemd staan’ hun goede ideeën konden indienen, is te vangen in de open club-gedachte. De open club is al enige jaren een populaire term voor ondernemende, vraaggerichte sportclubs. Maar wat houdt dat eigenlijk in, een vraaggericht aanbod? Met wie kun je als sportclub samenwerken? En hoe zorg je er dan voor dat de cultuur, identiteit en sfeer van de club behouden blijft? Met andere woorden: wat houdt de open club-gedachte precies in?
NB. Een open club hoeft niet natuurlijk aan al deze punten te voldoen, het gaat om kenmerkende punten van de achterliggende filosofie.
Kijk voor meer informatie op www.nocnsf.nl/openclubs
De open club staat, kort maar krachtig geformuleerd, voor de sportvereniging die zich openstelt voor anderen. Deze vereniging gebruikt de kracht van sport om bestaande en potentiële leden langdurig aan zich te binden. Dat kunnen schoolkinderen zijn, maar ook ouders langs de zijkant van het veld, buurtbewoners, senioren, langdurig werklozen of mensen met overgewicht. De open club zet hiervoor niet alleen haar sportaanbod in, maar ook haar accommodatie, haar kader (trainers en begeleiders) en andere vrijwilligers die bij de vereniging betrokken zijn.
Een open club maakt van haar sportaccommodatie dus een ontmoetingsplek voor zoveel mogelijk mensen. Dat kan door in te spelen op de behoeften die lokaal leven, door vraag- en buurtgericht te werk te gaan. Want juist in deze tijd, waarin mensen graag zelf bepalen welke sport ze beoefenen en op welk moment, is het slim om op die behoeften in te spelen. Dat kan door samen te werken met andere sportclubs, zodat het aanbod groter wordt. Maar een open club kan ook samenwerken met partijen uit andere sectoren, zoals het onderwijs en buurtwerk, om activiteiten aan te bieden die haar hoofdactiviteiten versterken.
De doelen die worden nagestreefd en de wijze waarop er wordt samengewerkt verschilt per situatie: er bestaat niet één succesformule voor de open club. En dat is maar goed ook, want elke buurt, de verschillende partners maar ook de daar aanwezige sportverenigingen hebben zo hun specifieke behoeften. De open club-gedachte is dus geen vastomlijnd principe, maar een filosofie die is voortgekomen uit de vele lokale initiatieven, waar clubs, bonden, gemeenten en provinciale sportorganisaties verschillende benamingen voor hanteerden.
Wat deze open clubs gemeen hebben, is dat zij zich niet op hun eigen (hoofd)sport of het reguliere aanbod concentreren. Zij combineren dit aanbod met andere (sport)activiteiten, zoals hardlopen, fitness of kinderopvang. En wat de kartrekkers en betrokkenen bij deze open clubs kenmerkt, is dat zij een open houding hebben en altijd vooruit kijken. Bij die langetermijnvisie hoort ook dat de cultuur, identiteit en sfeer van de club nooit uit het oog verloren worden bij het ontplooien van nieuwe initiatieven.
Een open club kan dus een individuele vereniging zijn, maar vaak is er sprake van een samenwerking van meerdere verenigingen, commerciële sportaanbieders, playgrounds en courts of buurtwerk. Een open club kan tot stand worden gebracht door de inzet van vrijwilligers binnen de club, maar er zijn ook succesvolle aanpakken bekend waarbij een professional bij een sportclub zorgt voor het ‘openen’ van clubs. In veel gevallen is de combinatie van beide een gouden formule: de ‘open’ bestuurders en vrijwilligers sturen een professional aan, die ‘meters maakt’ om de open club te realiseren.
Daarbij hanteert een open club een actief beleid gericht op de ontwikkeling van de mensen die actief zijn binnen de club: men versterkt de kwaliteit en opleiding van het sporttechnisch kader, van de scheidsrechters en bestuurders. Als dit lukt, dan leidt dit alles tot ledenbinding en tot meer ‘reuring’ op de club. Kortom: de continuïteit en het bestaansrecht van de club wordt vergroot.
Een goed functionerende sportclub is te herkennen aan een ‘kloppend hart’. Het bestuur van de sportclub, aangevuld met bijvoorbeeld commissies en actieve leden en betrokkenen vormen gezamenlijk dit kloppend hart. Het kloppend hart van een vereniging is in staat om ambities te formuleren die aansluiten bij de cultuur, identiteit en sfeer van de club. Bij het formuleren en uitvoeren van haar ambities houdt zij er rekening mee dat de drie onderdelen van de driehoek ‘sportaanbod’, ‘accommodatie’ en ‘kader’ op elkaar zijn afgestemd.
Een open club heeft de blik naar buiten gericht: vraaggericht handelen staat centraal. Er wordt uitgegaan van de wensen en behoeften van leden, betrokkenen en buurtbewoners. Betrokkenen zijn mensen die zich al op de club bevinden, maar geen lid zijn. Denk hierbij aan ouders van leden, supporters van elftallen en vrijwilligers. Door in te spelen op de behoeften van deze doelgroepen, ontplooit de club steeds nieuwe initiatieven. Waardoor zij meer activiteiten en faciliteiten aanbiedt dan alleen het reguliere aanbod. Hierdoor worden de verschillende doelgroepen uitgedaagd om te sporten en worden uitgenodigd om betrokken te raken en te blijven.
De praktijk laat zien dat gemeenten, het onderwijs, de zorg, het welzijnswerk, UWV, re-integratiebureaus en het bedrijfsleven in toenemende mate de waarde van de sport herkennen. Bij haar activiteiten zoekt de open club daarom de samenwerking met deze partijen. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ervoor dat de club gericht aan de slag gaat om activiteiten aan te bieden die haar hoofdactiviteit versterken.
Sportkoepel NOC*NSF wil sportclubs die dit willen graag helpen zich tot open club te ontwikkelen of te versterken. Op nocnsf.nl/openclubs wordt uitgediept waar de open club voor staat en er zijn vragen & antwoorden en open club-voorbeelden te vinden. Maar ook een concrete aanpak voor het betrekken van de verschillende doelgroepen (maatschappelijke doelgroepen, jeugd- en volwassenensport en gehandicaptensport). Ook organiseert NOC*NSF in samenwerking met sportbonden, gemeenten en lokale/regionale sportorganisaties open club-sessies, waarbij nieuwe ideeën en concrete kennis en ervaringen over het thema met elkaar gedeeld worden.